\
 
Hyperemesis Gravidarum, extreme zwangerschapsmisselijkheid of gewoon ‘HG’ om niet over je tong te struikelen is een ernstige en zeldzame zwangerschapsaandoening. Waar de oorzaak ligt wordt nog volop onderzocht en er is nog niet al te veel over gekend. Tussen de 50% en 80% van alle zwangere vrouwen krijgen in meerdere of mindere mate wel eens te maken met zwangerschapsmisselijkheid. Wanneer wordt het dan ‘extreem’? Die grens is voor de medische wereld moeilijk af te bakenen. Maar wanneer de misselijkheid en het braken er voor zorgen dat je niet langer kan gaan werken, voor je kinderen kan zorgen of je huishouden kan doen, is het tijd om je vragen te beginnen stellen. Jammer genoeg worden diagnoses vaak pas gesteld na een eerste ziekenhuisopname.
 

“Het hoort erbij” denk je..
Mijn eerste zwangerschap was alles behalve de roze-wolk-ervaring. Een paar weken ver en de misselijkheid sloeg toe. ‘Het hoort erbij’ denk je. In mijn hoofd ging het toch alleen maar ‘Baby! Baby! Baby!’ Tot ik nauwelijks nog kon werken. Ik werkte deeltijds één week op, een week af. De weken thuis geraakte ik de zetel niet meer uit. Toen ik na meer dan 24 uur geen koffielepeltjes water meer kon binnenhouden bracht mijn man me naar de spoedafdeling van het ziekenhuis.

Het was weekend, en omdat ik zwanger was moest er een gynaecoloog van wacht opgeroepen worden. Om van de wachtruimte na de triagepost naar een wc te kunnen gaan moest ik telkens wachten tot de dame van het onthaal de elektrische schuifdeur opende vanuit haar glazen hokje. Ik strompelde ontelbare keren heen en weer tot ik me niet kon voorstellen dat er nog een druppel vocht of gal in mijn lichaam zat. Wetend dat de kartonnen muurtjes geen geluid tegenhielden.

 

Geen echo, geen bloedafname. Niets.. Alleen een belerend vingertje
Toen de gynaecoloog van wacht eindelijk aankwam werd ik zonder enig onderzoek naar huis gestuurd. Geen echo, geen bloedafname. Niets… Alleen een belerend vingertje ‘Het hoort erbij juffrouwtje, ga maar naar huis en kruip je bed in. Als je in Afrika zou wonen zou het wat anders zijn.’

Wat Afrika er mee te maken had blijft me tot op de dag van vandaag onduidelijk.

Hoe ik er ben door gekomen kan ik me ook niet meer goed herinneren. De hele zwangerschap voelt vaag. Na vijf maanden werd het beter. Naar het einde toe had ik gekneusde ribben, spierscheuren en kon ik enkel rechtop slapen door het maagzuur, maar vooral kon ik maar niet geloven dat iemand een zwangerschap überhaupt als ‘leuk’ kon ervaren.

Toen Aurora, mijn oudste dochter op de wereld kwam, na een bevalling van 20 uur, was alle leed in een vingerknip voorbij. Mijn lichaam herstelde snel en ik vond het leven met een pasgeboren ‘boeleke’ veel gemakkelijker dan een zwangerschap.

Ik dacht nog altijd dat ik gewoon een beetje pech had gehad, en dat een volgende zwangerschap helemaal anders zou zijn

 

Het begon weer te kriebelen
Na een jaartje begon het alweer te kriebelen voor een tweede kindje. Ik dacht nog altijd dat ik gewoon een beetje pech had gehad, en dat een volgende zwangerschap helemaal anders zou zijn. Het werd ook helemaal anders. We moesten twee kindjes afgeven op 6 en op 8 weken. En hoewel ik me doodziek had gevoeld tijdens mijn eerste zwangerschap, was het nooit in me opgekomen dat de mogelijkheid bestond dat ik mijn kindje zou verliezen. Dat onbegrensde vertrouwen was weg.

Het duurde dan ook meer dan een week voor ik me aan een zwangerschapstest wilde wagen. Toen die positief was kon ik het ook niet opbrengen om een afspraak te maken met de vroedvrouw of gynaecoloog. Die eerste echo was nog mijlenver weg.

Maar na vier weken begon de miserie. Geen hap kon ik binnenhouden en het ging razendsnel achteruit. Na zes weken kon ik nauwelijks ondersteund door mijn moeder de straat uitlopen naar de huisarts om de hoek. Bloed afnemen ging bijna niet meer omdat ik zo uitgedroogd was en wanneer ik probeerde recht te zitten moest ik vechten om bij bewustzijn te blijven.

Een paar uur later lag ik op een ziekenhuisbedje te wachten op een infuus. Hyperemesis Gravidarum, mijn beestje kreeg een naam. De spoedarts vertelde me dat ze ketonen gevonden hadden in mijn stalen. Dat zijn afvalstoffen die vrij komen wanneer je lichaam zijn glucosevoorraad heeft opgebruikt en vet en eiwitten ( o.a. uit je spieren) gaan verbranden. Ze vertelde me dat dat symptomen zijn van ondervoeding en uithongering.

 

 

In de spiegels van de lift zag ik een schim van mezelf
Een verpleegster bracht me naar de gynaecoloog met een rolstoel. In de spiegels van de lift zag ik een schim van mezelf. Vettig haar, graatmager, paarse kringen en rode puntjes rond mijn ogen. Petechiën heet dat. Het zijn kleine onderhuidse bloedingen door kracht te zetten bij het overgeven. Ik kreeg mijn eerste echo. Ons kindje was perfect in orde. Mijn hart maakte een sprongetje.

24 uur aan een infuus om te beginnen, niets eten of drinken om mijn maag en slokdarm te laten rusten. De verpleegster vroeg me of ik mezelf kon wassen. ‘Natuurlijk,’ loog ik. Met mijn trots ‘intact’ lag ik even later in een hoopje op de badkamervloer met een washandje te wachten tot de pieptoon in mijn oren en de waas voor mijn ogen weer verdwenen.

De eerste nacht ooit zonder mijn dochtertje. De dag nadien vertelde de gynaecoloog dat ze mij langer in het ziekenhuis wilde houden. ‘Maar ik voel me al beter!’ loog ik opnieuw. Ik kreeg een toastje en een beker water om te zien of ik dat binnen kon houden. Dat lukte, en om er zeker van te zijn dat ze me zouden laten gaan strompelde ik wat heen en weer door de gang met mijn infuus om aan de verpleegpost te vragen of ze nu al wisten of ik naar huis mocht.

Achteraf weet je wel dat dat misschien niet het beste plan was, maar het werkte. Ik mocht naar huis. Met pilletjes, en wat voor pilletjes.

Het overgeven minderde. De medicatie tegen de misselijkheid en het braken maakte me slaperig. De avonden bleven het ergste. Na een paar weken kreeg ik spierspasmen in mijn benen door de medicatie. Afbouwen dan maar en andere pilletjes. Die werkten niet zo goed dus het overgeven nam weer toe.

 

Er waren momenten waarop ik hoopte dat het zou mislopen met de zwangerschap
Soms voelt het of ik jaren naar het plafond gestaard heb in onze slaapkamer. Gelukkig wonen we er niet meer. Ik kan die ruimte niet meer zien. Ik ken er elke barst in de muur, elk detail van het licht dat door de gordijnen kwam. Eindeloos. Er waren momenten waarop ik hoopte dat het zou mislopen met de zwangerschap. Zodat het voorbij zou zijn en ik niet meer ziek zou zijn. Momenten waarop ik mezelf verwenste omdat ik dat dacht.

Werken kon ik niet meer, voor mijn dochtertje zorgen of het huishouden runnen al evenmin. Af en toe had ik een betere dag. Zo was er eentje in de zomer waarop we met ons gezinnetje een ijsje gingen eten en ik een klein stukje kon wandelen. Maar meestal kon ik net een half uurtje op een stoel zitten voor ik te moe werd en moest gaan liggen.

Alles maakte me misselijk. De geur van een vochtige warme badkamer, instant soepjes, en de geur van de huid van mijn dochtertje. Ik kon haar niet vasthouden zonder te kokhalzen. Dan moest ik huilen waardoor ik meer moest kokhalzen. Dan eindigde ik in een bolletje op de vloer naast de schuifdeur voor wat frisse lucht, wat heen en weer schommelend, ‘Niet huilen, niet huilen’ want dat maakte me misselijk.

Het werd een constante strijd tegen uitdroging, ondervoeding, bloeddrukvallen, misselijkheid en braken. Drinkvoeding en ORS tot in de verdoemenis.

 

Hier en daar rinkelden er alarmbelletjes rond een prenatale depressie
Na zeven maanden werd het beter. Ik moest weer rechtop slapen door het maagzuur, had een slokdarmontsteking door het braken en kreeg bekkeninstabiliteit. ‘Peanuts’ in vergelijking met de rest van de zwangerschap. Ik sloot me aan bij een groep voor zwangerschapsyoga op aanraden van de huisarts. ‘Ga maar iets leuks doen rond je zwangerschap,’ want hier en daar rinkelden er alarmbelletjes rond een prenatale depressie.

Ik voelde me zo vervreemd van de andere zwangere mama’s. Maar week na week vond ik er meer plezier en rust in. De yogadocente werd mijn doula, en samen met de vroedvrouwenpraktijk planden we mijn thuisbevalling. Ik kon geen ziekenhuis meer zien. Geen medicatie, geen epidurale, ik wilde het zelf doen. Een maand voor mijn uitgerekende datum verhuisden we, en ik wilde het hele zwangerschapsverhaal achterlaten in die slaapkamer met groene muren waarin ik me al die tijd opgesloten had gevoeld.

De nacht kwam, en de vroedvrouwen en doula vulden het bad in onze woonkamer. Zachte muziek op de achtergrond en onder de schemering van de kerstverlichting lazen ze boekjes en fluisterden ze zachtjes tegen elkaar terwijl ik dieper en dieper in mezelf keerde, en wee na wee meedeinde op de golven van mijn bevalling.

Het contrast met mijn zwangerschap kon niet groter zijn. De geboorte van mijn kleine Hazel was een van de mooiste ervaringen uit mijn leven. Die had ik nooit gehad zonder mijn man, doula en vroedvrouwen. Maar ook nooit zonder de HG.

Mijn dochters waren het vechten meer dan waard. Wat hoop ik dat deze vermoedelijk genetische aandoening hen gespaard blijft.

 

Ik heb geluk gehad. Een ‘milde’ variant
Het is niet mijn bedoeling om zwangere mama’s die zich misselijk voelen angst aan te jagen. Net zoals toen ik er de eerste keer over schreef wil ik hen een hart onder de riem steken.

Ik heb geluk gehad. Een ‘milde’ variant. Slechts één opname en relatief onschuldige medicatie. Er zijn mama’s die de hele zwangerschap leven op sondevoeding en medicatie nemen tegen de misselijkheid en het braken die ook gegeven wordt aan patiënten die een chemokuur ondergaan. Er zijn mama’s die doorheen hun zwangerschap PTSS of posttraumatisch stress syndroom ontwikkelen. Er zijn helaas ook mama’s die hun gewenste zwangerschap moeten beëindigen omdat het gezondheidsrisico te groot wordt. Mama’s die hun oh-zo-gewenste zwangerschap moeten beëindigen omdat ze mentaal en fysiek gebroken zijn.

 

Voor de mama’s met HG
Dit is voor de zwangere mama’s die zich maar niet beter voelen. Die blijven overgeven, uur na uur, dag na dag, week na week, maand na maand. Voor de mama’s die vechten tegen uitdroging en ondervoeding. Voor de mama’s die vechten tegen onbegrip. Voor de mama’s die vechten tegen het duister in hun hoofd en in hun hart. Voor de mama’s die maanden missen uit het leven van hun oudere kindjes. Voor de mama’s die leven op sondevoeding. Voor de mama’s die zijn ‘lek geprikt’ omdat het maar niet lukt om een infuus te steken. Voor de mama’s met een gebroken lichaam. Voor de mama’s die hun kinderwens inperken omdat de angst voor een zwangerschap te groot is. Voor de mama’s met een lege schoot.

Je bent niet alleen.
Het is niet jouw schuld.
Je doet niets verkeerd.
Het is oké je zwangerschap te verwensen.
Ook dit gaat voorbij.
Je bent zoveel sterker dan je denkt.
Je kan dit.

Laat je informeren en bijstaan door organisaties die gespecialiseerd zijn in HG. Laat je niet vertellen ‘dat het wat anders zou zijn in Afrika.’ Laat je onderzoeken, resultaten liegen niet. Ik vond een fijne organisatie Stichting ZEHG, die een praatgroep beheert op sociale media waar je in contact kan komen met andere mama’s die strijden tegen HG.

 

Zelf geen HG, maar ken je een mama die ermee te kampen heeft?
Vernietig alle gemberkoekjes, theetjes en crackers. Ze helpen niet en het geeft haar het gevoel dat ze niet begrepen wordt. Deze mama heeft hulp nodig. Hulp met de oudere kinderen, hulp in het huishouden. Breng een warme maaltijd voor haar gezin want ze kan zelf niet meer koken. Haal haar was op, gebruik zo weinig mogelijk geurende producten en leg de propere kleren netjes in de kast. Want ook al zegt ze dat ze het meteen wel zal doen met het schaamrood op haar wangen. Ze kan het niet. Breng haar boodschappen en breng de kinderen naar school. Vergeef haar de stilte en apathie wanneer je langskomt. Ze kan het niet. Vergeef haar wanneer ze voor de 100ste keer afhaakt wanneer jullie afspreken. Ook al lijkt het even niet zo, ze komt wel terug. Wacht op haar.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *